DE BLIJVENDE OORLOG TEGEN KINDEREN

Mijn grootmoeder, die bij ons thuis inwoonde, vertelde vaak dat ze een paar Duitse soldaten had verborgen, bij ons in de kelder. Ze waren uit het leger gedeserteerd. Ze had hen op het terrein van de steenfabriek in Panningen gevonden. 'Het waren nog maar kinderen,' zei ze. Waarschijnlijk waren het jongens van de Hitlerjugend, kindsoldaten, die tegen het einde van de oorlog, bij de landing in Normandië, zijn ingezet en massaal zijn gesneuveld. Na een paar weken zijn ze vertrokken. Waarheen, en of ze het er levend vanaf hebben gebracht, is onbekend. Waarschijnlijk zijn ze nooit thuisgekomen. De Duitsers waren keihard voor deserteurs, zeker op het eind van de oorlog. Fahnenflüchtige soldaten kwamen voor het executiepeloton, ook al waren het nog maar kinderen.

Een jaar of tien geleden liep ik nog tegen zo'n waar gebeurd verhaal aan. In het dorpje Velp (net zo'n kloosterdorpje als Steyl). Het ging over twee Duitse kindsoldaten, veertien jaar oud, van wie er een, die was gedeserteerd, voor het executiepeloton kwam te staan. De ander koos voor de dood, vooral omdat hij door een beul van een commandant was aangewezen om zijn vriend dood te schieten. Bij weigering zou hij zelf ook worden geëxecuteerd. Toen hij werd ingezet bij operatie Market Garden wilde hij niet langer meer leven. Een aangrijpend verhaal, zoals er duizenden verhalen zijn over de Tweede Wereldoorlog.

Een ander zeer aangrijpend verhaal is dat van Jona Oberski. Het heet KINDERJAREN. Toen het boek in 1978 verscheen, sloeg het in als een bom. Vooral omdat Oberski al in 1978 bekende dat hij de Duitsers vergeven had, ook al hadden ze zijn hele Joodse familie uitgemoord. Het boek KINDERJAREN staat recht overeind naast het boek HET ACHTERHUIS van Anne Frank, met dit verschil dat Jona Oberski, na bevrijd te zijn uit Bergen-Belsen, de oorlog heeft overleefd. En met nog een ander verschil: omdat hij heeft overleefd, heeft hij de Duitsers kunnen vergeven. Dat kon Anne niet meer.

1

Toen het boek KINDERJAREN verscheen was er in ons land nog geen discussie mogelijk over herdenken samen met de Duitsers. Maar nu, zeventig jaar na onze bevrijding, begint het meer en meer mogelijk te worden. Pas sinds een paar jaar is er aandacht voor de Duitse slachtoffers van de oorlog en de ellende die vooral de Duitse kinderen is aangedaan. Nu pas verschijnen er boeken en getuigenissen over onze bevrijders die in Duitsland ook gruweldaden hebben verricht tegen de burgerbevolking.

Kinderen schrijven over de oorlog. Met haar dagboek HET ACHTERHUIS is Anne Frank het wereldwijde icoon van de Tweede Wereldoorlog geworden. Terecht. Maar wonderlijk is dat veel andere boeken en dagboeken die door kinderen tijdens de oorlog over de oorlog zijn geschreven totaal vergeten zijn. Kinderen die, net als Anne Frank, zijn vermoord maar onbekend zijn gebleven. Uitgeverij Anthos heeft in 1995 een poging gedaan er aandacht voor te vragen door een bloemlezing uit te geven van de oorlogsverhalen van omgekomen kinderen uit Litouwen, Polen, België, Denemarken, Engeland, ook Nederland, Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk en Hongarije. Het boek bevat dagboekfragmenten uit de getto's van Litouwen, Polen, Letland en Hongarije en uit de concentratiekampen Theresienstadt, Stutthof en Janowska, uit Rotterdam en Londen en uit een nazi-gevangenis in Stockholm. De meeste kinderen in de bloemlezing waren niet ouder dan veertien jaar en sommige pas tien. Heel aangrijpend is dat bijna al deze kinderen weten dat er geen uitweg voor hen is en dat ze in kommervolle omstandigheden zullen worden vermoord.

Waarom is onze focus alleen gericht op Anne Frank en niet op alle kinderen die net zulke verhalen hebben geschreven en ook in deze tijd nog steeds schrijven? Hun dagboeken zijn net zo aangrijpend als het dagboek van Anne Frank. En waarom is er ook geen enkele belangstelling voor de dagboeken en verhalen van de kinderen van nu die in oorlogssituaties leven, zoals in de vluchtelingenkampen van dit moment in Soedan, Kenia, Libanon, Jordanië, Birma, etcetera. Dat komt

2

omdat wij willen dat oorlog geschiedenis is en dat we daarom wegkijken van de oorlogen die er nu gevoerd worden.
Het dagboek van Anne is een overweldigend commercieel succes, een BRAND, een merk. Daarmee geef ik niet af op Anne Frank maar op de verkokering die is opgetreden in onze kennis over de Tweede Wereldoorlog. Dat er een serie plaatjes van is gemaakt die we allemaal moeten kennen. Zoals we vroeger bij een toverlantaarn honderd plaatjes over de geschiedenis kregen, vanaf de Germanen tot de Tweede Wereldoorlog. Ze lieten ons vooral oorlogen zien. En dat was dan alles wat we over geschiedenis hoorden te weten. Trouwens, op de scholen die ik als kind heb bezocht, heb ik nooit een woord gehoord over de geschiedenis van Limburg, en al helemaal niet over Limburg ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Het was alsof die zich alleen in Holland had afgespeeld en dan vooral in Rotterdam en Amsterdam. Nooit iets gehoord van het lot van onze Limburgse Joden, Roma en Sinti. Op de meeste scholen in Limburg is het nog steeds zo, ondanks inspanningen van het LGOG.

Vaak hoor je zeggen, 'we moeten de Tweede Wereldoorlog blijven herdenken zodat het nooit meer zal gebeuren.' Maar is die Derde Wereldoorlog dan niet al lang bezig? Of is die Tweede Wereldoorlog nog steeds niet afgelopen? Op dit moment zijn meer dan vijftig landen betrokken bij oorlogen in Azië en Afrika. Ook wij, middels de inzet van ons leger in Mali, en eerder in Afghanistan, Ethiopië, Libanon en voormalig Joegoslavië, waarvan we de naweeën van Srebrenica nog steeds pijnlijk voelen. Is dit dan geen wereldoorlog?

De oorlog van 1940-1945 die ons trof was wel afgelopen, maar dat betekende alleen maar dat de fronten werden verplaatst. Wereldwijd werden wij direct weer bij nieuwe oorlogen betrokken in Indonesië, dat wij wederrechtelijk Ons Indië noemden, Korea, de Koude Oorlog. We herinneren ons de vluchtelingen uit Hongarije in 1956 na de brute inval van de Russen. De frontlijn tussen de communistische wereld en de westerse wereld kwam te liggen in Korea, Indo-China, Vietnam. Waarna

3

de fronten zich verplaatsten naar het Midden-Oosten en de landen die zelfbeschikking kregen, zoals in Afrika en Azië, waarna daar de burgeroorlogen begonnen die zelden zijn beëindigd. Zoals nu in Soedan, de grenslanden van Congo, Ruanda en Burundi, waar volkerenmoorden plaatsvinden, waarbij vooral kinderen het slachtoffer zijn of traumatiseren na gruwelijke ervaringen. De kinderen die soldaten worden in de legers van opstandelingen in Ruanda, het aangrenzende Congo, een land dat zo groot is als heel West-Europa. De strijd houdt er nooit op, maar wordt vergeten in de berichtgeving omdat de ellende er altijd hetzelfde blijft.

Soldaten, die zelf nog kinderen zijn, overvallen dorpen en verkrachten meisjes, die ook nog kinderen zijn, en vermoorden ze.

Probeer het maar te begrijpen. Steeds weer staan de kinderen in de vuurlinie. Zoals in de stammenstrijd in Zuid-Soedan, in het Leger van de Heer in Oeganda en omringende landen. En ook in Nigeria. Boko Haram, dat massaal kinderen ontvoert, jonge meisjes gebruikt als seksslavinnen, jongens als kindsoldaten. Ze zijn niet anders dan de jongeren van de NSB die naar het Oostfront trokken, belogen door de Duitsers en aangemoedigd door hun foute ouders die meenden dat hun zonen in het grote en overwonnen Rusland rijke boeren zouden kunnen worden, zoals de Duitse ronselaars hun hadden beloofd.

Het geweld tegen kinderen komt niet alleen van legers en rebellengroepen. Het komt ook voort uit de culturen en religies die kinderen minachten en dan vooral meisjes. In islamitisch Pakistan, in Jemen en in orthodox-christelijk Ethiopië en in nog veel meer landen, worden meisjes vanaf een jaar of negen gedwongen te trouwen en worden ze misbruikt in zogenaamde huwelijken met mannen die wij in onze cultuur kinderverkrachters noemen. Het seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes is ook een vorm van oorlog tegen kinderen.

Ook uitbuiting van kinderen is een vorm van oorlog tegen kinderen. Ook wij werken mee aan deze oorlog tegen kinderen door bij prijsvechtende winkels kleding te kopen die gemaakt is door kinderen die dag en nacht werken in fabrieken voor schijnloontjes. En door aardbeien

4

en rozen te kopen uit Ethiopië, waar kinderen twaalf uur per dag werken voor nog geen euro per dag en aan wie school wordt onthouden. Waardoor die kinderen als ze volwassen worden, tenminste als ze die leeftijd halen want de helft van de kinderen in Ethiopië sterft voor het tiende levensjaar, gaan radicaliseren omdat ze nooit het bezit aan goederen en de gezondheid die wij hebben, zullen kunnen verwerven. Door de uitbuiting van kinderen scheppen wij de voorwaarden om nieuwe generaties van mensen tegen ons op te zetten: de basis voor weer nieuwe oorlogen. Wij creëren zelf de toekomstige vijand.

Kinderarbeid is ook oorlog. In de fabrieken van de schatrijke uitbuiter Petrus Regout in Maastricht stierven in de tweede helft van de negentiende eeuw honderden kinderen beneden de twaalf jaar door gevaarlijk werk aan niet beveiligde machines, door ondervoeding en door uitputting door werkweken van zeventig uur. Op nog veel grotere schaal gebeurt dit nog steeds in de meeste landen van de wereld.

Honderdduizenden kinderen beleven op dit moment de kinderjaren van Jona Oberski en van Anne Frank. Zolang miljoenen kinderen in deze armzalige omstandigheden leven, nooit genoeg te eten krijgen - de helft van de kinderen in Ethiopië en India is altijd ondervoed - creëren wij nieuwe oorlogen. Hoe goedwillend wij ook denken te zijn, wij zijn ook schuldig.

Ton van Reen
(opgeslagen als: De blijvende oorlog tegen kinderen)

5